Beste Seada Nourhussen,
'Volgens de mensen die er verstand van hebben, hoef ik me niet schuldig te voelen' (over mijn mobieltje - iiwi), schrijf je in de laatste alinea van je boek. Ik ben het daar toch niet helemaal mee eens.
Om te beginnen heb je, schrijf je zelf in het eerste hoofdstuk van je boek, niet één, maar meer mobieltjes. En ik denk dat het daar al begint. De jacht op Coltan en casseriet is heftiger omdat we met zijn allen meer mobieltjes hebben dan we met zijn allen zijn. Bovendien kopen we ook nog eens iedere twee jaar een nieuwer model, want nu zijn ze nog schattiger. Ik denk dat we moeten beginnen met de vraag of dat nodig is.
Ook jij kunt zien, net als ik, dat er een enorm verschil is tussen de, overigens prachtige, foto's bij het laatste hoofdstuk en de foto's bij de eerdere hoofdstukken. Je kunt duidelijk zien dat de mensen medewerkers zijn van het bedrijf, helmen en veiligheidsbrillen dragen en een goed uniform hebben, in tegenstelling tot de jongeren uit de eerdere foto's, die hun eigen shabby broek dragen en een banada om hun hoofd hebben. Maar er zijn ook corruptieproblemen bij de andere mijn, zeg jij dan, en de inwoners van het dorp moeten ook overleven. Dat is zeker waar, maar verandering begint ergens, en dat is bij de mijner normale werkomstandigheden bieden, en een reëel loon. Dat is dus mogelijk, en dat dat op de andere plekken niet gebeurt is omdat daar krachten aan het werk zijn die dat niet mogelijk maken, krachten die wij financieren met het kopen van onze mobieltjes, omdat wij ons niet schuldig hoeven te voelen.
Uiteindelijk draait het om transparantie, zeg je in het laatste hoofdstuk. Maar transparantie wordt snel een dooddoener, dat blijkt ook wel uit de uitspraken van Nokia, die via tussenhandelaren coltan koopt en dus 'geen illegaal gedolven mineralen' aanschaft. Er zitten wel 8 lagen tussen de mijn en Nokia, aldus henzelf. 'De uitdaging zit aan de onderkant van de keten' heet dat dan, en dat is wederom een eenvoudige manier om verder te kunnen gaan waar we mee bezig zijn, zonder ons te hoeven bekommeren hoe we dat doen.Bij de eerste laag worden je handen niet vuil.
De uitdaging zit volgens mij in dat we ons allemaal verantwoordelijk moeten voelen, en daar binnen onze mogelijkheden naar moeten handelen. Wordt Congo een prachtig vredelievend land met voeldoende voedsel als we dat doen? Vast niet, zeker niet zomaar. Maar zolang we doorgaan zoals we gaan heeft het land überhaupt geen kans van slagen.
met vriendelijke groet,
iiwi
Geen opmerkingen:
Een reactie posten