Ik heb het boek niet helemaal gelezen. Dat lag niet aan het boek. Maar ik werd diep in mezelf gekeerd en somber van het verhaal. Meneer Biswas wil een plek voor zichzelf, zijn eigen kano varen, zoals hij dat zegt. Hij is min of meer per ongeluk in een familie getrouwd die hem overheerst en onder die druk wil hij uit. Voor zijn vrouw is het nog erger. Zij is afhankelijk van haar familie en van haar man. Haar positie is volkomen onzelfstandig. Als haar man een gevecht aangaat en verliest, moet zij zich op een bepaalde afhankelijke manier gedragen, volgens de Indiase code. Daarmee wordt de ruzie gesust, de overwinnaar bekend gemaakt.
Haar man vecht vaak en verliest vaak. Zijn onderhuidse woede uit hij in schipscheuten op zijn schoonfamilie en zijn vrouw. Toch is hij niet een echt onaardige man, zijn leven is nu eenmaal zo, de overzeese Indiase familiegebruikenen eisen het.
V.S. Naipaul vindt zichzelf een komisch schrijver, en er zit inderdaad veel komisch in het drama dat meneer Biswas overkomt. Hij stuurt een niet betalende klant een aanmaning en wordt daarop aangeklaagd door de klant vanwege het ondermijnen van zijn kredietpositie. Hij verliest en moet de klant 100 dollar betalen en de advocaat 100 dollar. Arme meneer Biswas.
Omdat ik me er zo bedrukt onder voel heb ik besloten na 200 van de 600 bladzijden nog het laatste hoofdstuk te lezen. Van een sjoemelaar koopt meneer Biswas, die nu journalist is bij de plaatselijke krant van Port of Spain, op krediet een huis. Ondanks dat er veel mis is met het huis wordt het voor meneer Biswas, zijn vrouw en kinderen uiteindelijk toch hun huis. Shama, de vrouw van meneer Biswas, wordt in het nieuwe huis ook minder afhankelijk van haar familie.
Ik bedenk me nu dat mijn afgelopen drie boeken over huizen verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten