East of Eden speelt in het landbouwgebied van Californië, waar het prachtige beschrijvingen van geeft. Niet romantisch, vaak is het land veels te droog, en als het nat is en overvloedig vergeten de mensen dat het ooit kurkdroog was en weer zal worden. Er staan wel zinnen in over de oorspronkelijke bewoners van Amerika die echt niet meer kunnen. Daarentegen laat het het onderhuids racisme zien in de relatie met Lee, een Chinese bediende, die niet begrepen wordt als hij goed Engels spreekt en die heel vaak 'the Chink' genoemd wordt.
Het draait om twee families, de Hamiltons en de Trasks. De Hamiltons zijn arm en hebben een stuk land dat altijd water tekort heeft. Samuel Hamilton is een uitvinder die niets verdient aan zijn patenten, die kosten geld stelt een van zijn kinderen, en hij verdient geld met werken op het land van anderen. Adam Trask heeft geld uit een erfenis van zijn vader, waarvan niet duidelijk is of die daar wel helemaal legaal aan is gekomen en koopt een stuk land dat tot het beste van de omgeving hoort. Hij wil er een tuin van Eden van maken voor zijn vrouw, maar als zijn vrouw hem verlaat wil hij het land niet meer verbouwen. Daar waar het verhaal van de Trask familie redelijk lineair vertelt wordt, is het verhaal van de Hamiltons, die ik eigenlijk leuker vond, veel fragmentarischer.
Ik had gehoopt op een grote familieroman, maar het is meer een psychologische roman, waar ik veel meer moeite mee heb om te lezen omdat ik het eng vind om altijd in mensen hun hoofd te zijn, in hun kleine wereld van opvoeding en maatschappelijke regels waar ze niet uit kunnen komen. Het draait om de relatie tussen Adam en zijn zonen Cal en Aron, en de relatie tussen die twee. Vader-zoon en broer relaties, Poeh!
Maar Steinbeck kan heel goed schrijven dus ik heb het toch uitgelezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten