De kern van dit boek is een betoog in drie delen, dat als essentie heeft dat mensen dieren zien als een subcategorie van levende wezens, een categorie waar mensen zelf niet bijhoren, waar ze boven staan, waardoor mensen het recht hebben dieren op te eten.
Ik wil hierin eigenlijk nog wel een stapje verder gaan. Sinds de jaren vijftig hebben we alle boerderijdieren het dierlijkheid, een levend wezen zijn, ontnomen. Kippen in de kippenindustrie zijn geen kippen. Het zijn kapstokken voor kipfilet. Koeien in de dierenindustrie zijn geen levende wezens, maar melkautomaten. Varkens in varkensschuren zijn geen biggen meer, maar karbonademachines. Niet zo lang geleden was er een presentatie van iemand die vlees had gemaakt in het laboratorium. Mijn stelling is dat we dat al lang kunnen en al lang doen.
We moeten, voor we verder kunnen in de hele discussie over dierenrechten, boerderijdieren eerst het dier zijn, het levend zijn, teruggeven. Pas daarna kunnen we kijken naar onze relatie met deze dieren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten