Ik hoorde Elsa Panciroli spreken in de Dinocast en dit boek wilde ik graag lezen.
Het eindigt waar de meeste boeken over zoogdieren beginnen, na de inslag van de meteoriet die het einde van het Krijt inluidde en vertelt het verhaal van de zoogdieren voor de inslag.
Zoogdieren zijn al snel nadat dieren aan land kropen om daar te leven hun eigen weg gegaan. De eerste vorm van herbivoren en carnivoren in het Perm waren voorouders van de zoogdieren. We zijn als mensen erg zoogdier gericht, uiteraard omdat we er een soort van zijn, maar we herkennen een zoogdier ook onmiddellijk als een zoogdier. Deze dieren uit het Perm zouden we totaal niet als zoogdieren, of als voorouders van zoogdieren herkennen als we ze zouden zien! Maar ze waren wel onze eerste lijn
Ook tijdens het Jura en het Krijt, de tijd van de dinosauriërs, waren zoogdieren geen ondergeschikte krabbelaars die pas tot ontwikkeling kwamen toen de grote beesten waren verdwenen. Want zoals Panciroli stelt, dinosauriërs waren dan wel goed in heel groot zijn, ze waren slecht in zeer klein zijn. En daarin waren zoogdieren erg bedreven. Ze ontwikkelden zich tot nachtdieren en daarbij uitstekend nachtzin, tastzin en reuk. De zoogdieren in het Jura en het Krijt waren niet alleen kleine muisachtigen, maar gebruikten allerlei leefgebieden, ze klommen, zweefden, groeven onder de grond, en leefden in het water.
behalve erg interessant schrijft Panciroli ook erg leuk en goed, vol grappige vondsten.