Pamuk is volgens mij ooit een museum begonnen en dat begrijp ik wel als ik dit boek lees. Hij houd erg van verzamelingen. Er staan er allerlei in dit boek. Wat de hoofdpersoon allemaal zal vinden als de Bospurus opdroogt, wat er allemaal verkocht wordt in de kruidenierswinkel van Alladin, waar hij allemaal aan denkt als hij in slaap wil komen.
Ik vind het boek behoorlijk Murakamiesk, hoewel Pamuk waarschijnlijk zal vinden dat Murakami behoorlijk Pamukiaans is. Plotseling verdwijnt de vrouw van de hoofdpersoon, en is zijn neef ook verdwenen. Hij vertelt zijn familie verder niets over zijn verdwenen vrouw en doet net alsof ze er nog is, terwijl hij door een soort droomachtig Istanbul op zoek gaat naar aanwijzingen waar zijn vrouw en neef zijn, aanwijzingen die hij in van alles vindt. De helden van Ruya's dectectiveromans leefden daarentegen in een rustige en overzichtelijke wereld waarin ze alleen te maken krijgen met aanwijzingen die de schrijver voor ze bedacht had, verzucht hij ergens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten