Het laatste boek dat ik in Frankrijk heb gelezen. Het verhaal is als een operette, met een bal en edelmannen met kastelen en een onmogelijke liefde van een meisje voor een jongen die nooit met haar zal trouwen.
Van alle personages ligt Adler het dichts bij de schrijfster, hij is de persoon waar je wat mee krijgt.
Toch heb ik het boek met plezier gelezen. Vooral dankzij de beschrijvingen over de naoorlogse high society en de hypocriete bureaucraten, die net doen alsof ze de nazi's zo vreselijk vinden, maar ondertussen voluit meegewerkt hebben, zoals de hooggeplaatste leider van het instituut waar Adler komt te werken, of gebruik gemaakt heeft van het naziregime om zichzelf te verrijken, zoals de bureaucraat die Adler zijn terugkeerverzoek moet beoordelen en heel goedkoop roofschilderijen heeft kunnen kopen.
Het doet ouderwets aan, maar Oostenrijk is vanuit de standenmaatschappij vol titels uit het Habsburgse rijk eigenlijk direct de moderniteit ingeschopt. Na 1918 werd het Habsburgse rijk opgedeeld en was de standenmaatschappij eigenlijk verdwenen, maar Oostenrijk werd al in de jaren 30 in het Duitse rijk opgenomen, zodat de groep bannelingen die terugkeren nog die Habsburgse wereld in hun denken hebben. Een onmogelijke wereld, die alleen in de bubbel van de aristocratie nog bestaat. Buiten die bubbel ligt Wenen kapot, gebroken door de oorlog. Deze klap komen ze niet meer te boven. In het einde blijft de dochter van de aristocrate, die teruggaat naar Oostenrijk, wel heel erg naief in die bubbelwereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten