Soms zou ik wel eens gewoon een universitair deelblok willen volgen. Helaas kan dat niet zomaar, ook niet als je daar wel voor wil betalen. Dit boekhoort bij zo'n blok, en ik heb het daarom gekocht.
Wat in bijna ieder hoofdstuk, over smartphones, kleding, voedsel, terugkomt, is dat producenten zelf ook niet precies weten waar hun producten nu precies gemaakt worden, welk onderdeel waar vandaan komt en wat in de hele keten de omstandigheden zijn waarin die onderdelen geproduceerd worden. Een oplossing moet dus door de hele keten heen sijpelen. Bedrijven moeten, zoals de Fairphone bijvoorbeeld probeert, weer verantwoording dragen voor de hele keten, van grondstoffen tot productie. Weten waar hun grondstoofen vandaan komen, waar de onderdelen met die grondstoffen gemaakt worden en er voor proberen te staan dat de omstandheden in die hele keten in kaart worden gebracht en verbeteren.
SOMO, de organisatie in wiens opdracht dit boek is gemaakt, hamert ieder hoofdstuk weer erop dat de overheid meer in wetgeving moet opleggen, minder aan de sector moet overlaten, dat er meer controle moet komen vanuit de overheid. Ik ben het daar mee eens, maar heb er geen enkel vertrouwen in dat dat gaat gebeuren. Dat betekent kortom dat we het zelf moeten doen volgens mij, botom up.
Maar juist in het laatste hoofdstuk, waarin het gaat over wat _wij_ als mensen kunnen doen, laat dit verder interessante boek je toch bekaaid achter. Het word wollig, gaat over bewustwording, maar wordt verder weinig concreet, terwijl mensen juist erg zoeken naar concrete dingen om te doen. Die zijn er volgens mij ook wel, maar worden niet genoemd. Mensen zijn niet alleen consument, volgens dit boek, we zijn ook belegger, spaarder, pensioenopbouwer. In die hele keten van processen moeten we stelling nemen, zoeken naar de beste oplossing binnen onze eigen kaders. Gelukkig zijn er, zeker op het internet, steeds meer websites waarin je dat makkelijk kunt onderzoeken. Via rank a brand kun je zien welke electronicaproducent wat doet voor milieu en arbeidsomstandigheden, via de eerlijke banken- en verzekeringswijzer zie je welke bank het beste is, en kun je verzekeringen en pensioenfondsen mails sturen waarin je oproept om jouw geld eerlijk te beleggen. In de winkelstraat kunnen we winkelen bij onafhankelijke biologische winkels, waardoor de relatie tussen producent en de inkoopmacht van de supermarkt weer gelijkwaardiger wordt. Helaas is het zo dat verkopers keuzevrijheid van de consument een soort heilig verklaren, maar die keuze juist alleen laten zien in de vorm van geld. Als je naar de supermarkt gaat weet je gelijk: 4,50 per pond, 2,50 per pond, aanbieding voor 1 euro. Maar voor één ster vlees, twee sterren vlees, drie sterren vlees, biologische groente of fruit uit Nederland, moet je diep op het label kijken. Ik koop vaak in e biologische winkel, maar zodra ik in een supermarkt kom, bij mij is dat de AH, word ik gelijk weer gericht op prijs en kost het me veel moeite om een beter product te kopen. Dat lukt me dan ook lang niet altijd.
Op de eerste bladzijde van het boek staat een quote van Jan-Jaap van der Wal. Zijn gast kan kiezen. Een radicale veganist worden of al zijn principes overboord gooien [...] en zich niet meer druk maken. In de 25 jaar dat ik vegetariër ben is die stelling me heel vaak voor de voeten geworpen. Zodra het gaat over vegetariër zijn, zoeken mensen naar een inconsequentie. Maar je draagt wel leren schoenen. Het is ook zielig voor de planten. Je eet wel eens een ei, daar worden haantjes voor gedood. Allemaal waar. Maar ik ben geen heilige, en doe me ook niet voor als een heilige. Als je alleen een keuze kunt maken als je volmaakt bent, dan maakt dus niemand een keuze en gooit iedereen inderdaad al zijn principes overboord.
Eén zin uit het boek blijft mij bij: 'De fairtrade banaan heeft in Nederland een marktaandeel van 4%, in Groot-Brittannië ligt dat rond de 20% en in Zwitserland zelfs 48%'. Ik denk dat de oplossing begint bij de vraag: Hoe komt dit?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten