This was a miraculously beautiful novel. I adored the first chapter, which drew in 20 pages the way people in Rhodesia coped with their land. It tells the way things are silenced, not said aloud, not even whispered, as not saying meant not being there, how people are drawn in to this strange culture of power and obedience and after time accept it as being the culture to live in.
The book combines favorite themes; the relationship between man and nature, alienation, losing the grip on your world and not fitting in society and culture. I wrote to a friend that if this was the last book I would ever read, I would be satisfied, and I truly would be.
zondag 25 november 2012
zondag 11 november 2012
Make the bread, buy the butter - Jennifer Reese
Ik heb veel plezier gehad van dit boek. Ik heb gemaakt: homemade nutella, abrikozen-gember-brood, balsamicomosterd en koekjes. Ik had wel zo mijn vraagtekens bij de schrijfster, die zegt economischer te willen werken en zelf te maken wat ze voorheen kocht omdat ze werkloos werd, en vervolgens een schutting van 3500 dollar laat bouwen om kippen buiten te kunnen laten scharrelen. Het is een Amerikaans boek en zo soms vraag ik me af water daar in hemelsnaam in blik verkocht wordt, zoals broodkruimels en pompoenpuree. Ik heb wel gelachen om de verhalen over de kippen en de eenden.
Ze heeft ook een blog: tipsybaker.com
Ze heeft ook een blog: tipsybaker.com
De geboren renner - Christopher McDougall
Maar die glimlach is merkwaardig opwindend. Je kunt zien dat ze ten volle geniet, alsof er niets ter wereld is wat ze liever zou doen en er geen plek ter wereld is waar ze het liever zou doen dan hier, op dit afgelegen pad in de wildernis van de Apalachen.
Ik heb blijkbaar erg geluk gehad, want ik ren al bijna tien jaar en ik ben nog nooit echt geblesseerd geweest. Terwijl McDougal zegt dat iedere hardloper om de paar maanden geblesseerd is. Het is wel grappig dat McDougall schrijft voor het blad 'Men's health' en over zichzelf zegt: in de vijf jaar sinds ik een poging had gedaan mezelf tot marathonloper om te scholen, had ik mijn kniepees gescheurd (twee keer), mijn achillespees verrekt (herhaaldelijk), mijn enkels verstuikt (allebei, om de beurt), last gehad van een pijnlijke voetholte (regelmatig) en moest ik achteruit op mijn tenen de trap af lopen omdat mijn hielen anders te veel pijn deden.
Maar ondanks deze ongemakken (ahum), knalt het plezier af van de renners in dit boek. Ze rennen omdat ze het leuk vinden, bizarre afstanden (160 kilometer) in buitenissige tijden (22 uur lang) op onaardse plaatsen (op 3 kilometer hoogte, of in Death valley). Smooi!
Ik moet denken aan de runs die ik gemaakt heb waarin ik alleen plezier had en met een glimlach op mijn gezicht rende en terugkwam. Dat zijn er een aantal en meestal begon ik dan zomaar, zonder idee, zonder route. In Utrecht heb ik allerlei renroutes, weet ik precies de afstand, de tijd die ik op bepaalde punten moet lopen om tot een acceptabele eindtijd te komen en het gevoel dat ik hoor te hebben op de brug, of in natuurgebied Nieuw Wulven. Maar soms, meestal op plaatsen die ik niet ken, ren ik gewoon zomaar, en dat is het leukste.
Het dichtstbij een run zoals ze in dit boek beschreven staan, en dan niet qua afstand, maar qua pad, was een run op Achill Island, Polranny mountain. In de mist, omhoog tegen een berg op lopen, op een trackpad, soms door veenbanken, plassen met gras en schapen, geen mens om mij heen, paadjes zoekend in het veenland. Een andere run waar ik nog altijd aan terugdenk is die in de Algarve. Eigenlijk net zo, gewoon begonnen, ook nu tegen een berg op, maar dit keer wel geasfalteerd. Tot boze honden wilden dat ik terugkeerde op mijn scheden en mezelf onderdompelde in een zwembad met water van tien graden.
De beste herinnering heb ik aan runs rond Central Park. Natuurlijk omdat het in New York was. Ik had gewandeld in NY om renkleren en -schoenen te kopen en iets verkeerd gedaan. Mijn voeten zaten onder de blaren. Ik kon nauwelijks lopen, maar met ingetapete voeten wel goed rennen. Ook hier begon ik min of meer gewoon. Mijn hostel was op drie passen afstand van Central Park, dus nog gejetlagt om zes uur 's ochtends, terwijl de zon net opkwam en de echte New Yorkers hun hond uitlieten at ik een muffin in het stalletje aan de start van Central Park en begon te rennen. Er voegden zich steeds meer mensen bij mij, Amerikanen, Chilenen, Spanjaarden, Canadezen. We liepen allemaal een ander tempo, maar toch met elkaar. Langs het Guggenheim, de trappen op naar het waterreservoir, de hoek om richting the Bronx, terug heuvelop, naar de muffinstand, voor een shor espresso en nog een rondje.
Ik heb blijkbaar erg geluk gehad, want ik ren al bijna tien jaar en ik ben nog nooit echt geblesseerd geweest. Terwijl McDougal zegt dat iedere hardloper om de paar maanden geblesseerd is. Het is wel grappig dat McDougall schrijft voor het blad 'Men's health' en over zichzelf zegt: in de vijf jaar sinds ik een poging had gedaan mezelf tot marathonloper om te scholen, had ik mijn kniepees gescheurd (twee keer), mijn achillespees verrekt (herhaaldelijk), mijn enkels verstuikt (allebei, om de beurt), last gehad van een pijnlijke voetholte (regelmatig) en moest ik achteruit op mijn tenen de trap af lopen omdat mijn hielen anders te veel pijn deden.
Maar ondanks deze ongemakken (ahum), knalt het plezier af van de renners in dit boek. Ze rennen omdat ze het leuk vinden, bizarre afstanden (160 kilometer) in buitenissige tijden (22 uur lang) op onaardse plaatsen (op 3 kilometer hoogte, of in Death valley). Smooi!
Ik moet denken aan de runs die ik gemaakt heb waarin ik alleen plezier had en met een glimlach op mijn gezicht rende en terugkwam. Dat zijn er een aantal en meestal begon ik dan zomaar, zonder idee, zonder route. In Utrecht heb ik allerlei renroutes, weet ik precies de afstand, de tijd die ik op bepaalde punten moet lopen om tot een acceptabele eindtijd te komen en het gevoel dat ik hoor te hebben op de brug, of in natuurgebied Nieuw Wulven. Maar soms, meestal op plaatsen die ik niet ken, ren ik gewoon zomaar, en dat is het leukste.
Het dichtstbij een run zoals ze in dit boek beschreven staan, en dan niet qua afstand, maar qua pad, was een run op Achill Island, Polranny mountain. In de mist, omhoog tegen een berg op lopen, op een trackpad, soms door veenbanken, plassen met gras en schapen, geen mens om mij heen, paadjes zoekend in het veenland. Een andere run waar ik nog altijd aan terugdenk is die in de Algarve. Eigenlijk net zo, gewoon begonnen, ook nu tegen een berg op, maar dit keer wel geasfalteerd. Tot boze honden wilden dat ik terugkeerde op mijn scheden en mezelf onderdompelde in een zwembad met water van tien graden.
De beste herinnering heb ik aan runs rond Central Park. Natuurlijk omdat het in New York was. Ik had gewandeld in NY om renkleren en -schoenen te kopen en iets verkeerd gedaan. Mijn voeten zaten onder de blaren. Ik kon nauwelijks lopen, maar met ingetapete voeten wel goed rennen. Ook hier begon ik min of meer gewoon. Mijn hostel was op drie passen afstand van Central Park, dus nog gejetlagt om zes uur 's ochtends, terwijl de zon net opkwam en de echte New Yorkers hun hond uitlieten at ik een muffin in het stalletje aan de start van Central Park en begon te rennen. Er voegden zich steeds meer mensen bij mij, Amerikanen, Chilenen, Spanjaarden, Canadezen. We liepen allemaal een ander tempo, maar toch met elkaar. Langs het Guggenheim, de trappen op naar het waterreservoir, de hoek om richting the Bronx, terug heuvelop, naar de muffinstand, voor een shor espresso en nog een rondje.
dinsdag 6 november 2012
Een wilde uit vuurland, Het ware leven van Jemmy Button - Nick Hazzlewood
Ik ben tot hoofdstuk 3 gekomen in dit boek. Hazzlewood is historicus volgens de flap, maar volgens mij geen cultuurhistoricus. Hij gebruikt, ik heb wel verder gebladerd dan pagina 38, door het hele boek heen de woorden Vuurlanders, inheemse bevolking en inboorlingen door elkaar heen. In een passage komt Jemmy Button nadat hij door de Engelsen is ontvoerd en opgeleid is in Engeland terug op Vuurland en wordt hij in de tekst Vuurlander genoemd en de andere Vuurlanders heten in de tekst inboorlingen. Ik denk niet dat de schrijver dit bewust zo heeft gedaan, want op andere plekken worden de inwoners van Vuurland gewoon Vuurlanders genoemd.
Hier is de beschrijving van de Engelse bevelvoerder van de Beagle: Hij was kleingeestig, had een hoge eigendunk en stond vierkant achter de autoriteit van de kerk en de belangen van de grootgrondbezitters. Bovendien was hij overtuigd van de natuurlijke noodzaak van de slavernij. Hij was een voorstander van strenge discipline, recht door zee en rechtvaardig. Hij meende dat een straf altijd in verhouding moest staan tot het vergrijp. [...] Al was hij niet geliefd bij zijn mannen, hij werd zeker gerespecteerd als een man van principes en van zijn woord. Samen met zijn nooit aflatende energie maakten deze eigenschappen FitzRoy voor de bemanning tot een man die leiding gaf door zelf het goede voorbeeld te geven, die nooit zijn verantwoordelijkheid ontliep en die altijd voorging in de zware taak het schip varende en op de juiste koers te houden.
En hier volgt de beschrijving van Vuurlanders: Het betrof een ras van inlanders met een bronskleurige huid dat zich ophield op het uiterste deel van Vuurland. [...] De mannen hadden een gemiddelde lenge van 1.60 meter en de vrouwen, die nog kleiner waren, neigden tot zwaarlijvigheid die werd veroorzaakt door lange perioden van inactiviteit en het eten van robbenspek. Desondanks was het een sterk ras met scherpe gelaatstrekken, verward en slordig gitzwart haar, een stevige lichaamsbouw en dunne ledematen. [...] Hier, in de wateren en op de oevers van het Beagle Channel en de Ponsonby Sound visten, jaagden en stroopten de Yamana's de kust af naar voedsel. Hun buit bestond uit vogeleieren, vis en aangespoelde walvissen, mosselen en zeeslakjes en in het beboste westelijke deel van Navarino eiland zochten ze naar bessen en schoten af en toe een dier.[...] De Yamana's kenden maar weinig regels en wetten, en hoewel er aanwijzingen zijn dat ze bijgelovig waren, lijken zij geen notie te hebben gehad van een opperwezen of god.
Ik kan mij voorstellen dat dit komt omdat Hazzlewood vooral put uit scheepsverslagen, maar hij zegt dat er niet bij. Er staat nergens hoe hij aan deze informatie komt, er staan geen aanhalingstekens of een andere indicatie dat dit een mening is uit de tijd van het verhaal, omstreeks 1830. Op andere plekken doet hij dat wel en staan de stukjes scheepsverslag cursief.
Op pagina 36, als Jemmy Button wordt gekocht voor een knoop staat : FitzRoy had geen enkele kennis van het Yamana en de Vuurlanders verstonden geen Engels. Op dezelfde pagina, staat dan: In een nadere uitleg en rechtvaardiging van zijn handelswijze schreef FitzRoy dat zijn nieuwe gevangene 'de afwisseling leek te bevallen en dat hij vermoedde op Guanaco - of, zoals hij ze noemde, op wänäkäye-jacht te gaan, welke dieren in de nabijheid van die plek te vinden waren.'
Hier is de beschrijving van de Engelse bevelvoerder van de Beagle: Hij was kleingeestig, had een hoge eigendunk en stond vierkant achter de autoriteit van de kerk en de belangen van de grootgrondbezitters. Bovendien was hij overtuigd van de natuurlijke noodzaak van de slavernij. Hij was een voorstander van strenge discipline, recht door zee en rechtvaardig. Hij meende dat een straf altijd in verhouding moest staan tot het vergrijp. [...] Al was hij niet geliefd bij zijn mannen, hij werd zeker gerespecteerd als een man van principes en van zijn woord. Samen met zijn nooit aflatende energie maakten deze eigenschappen FitzRoy voor de bemanning tot een man die leiding gaf door zelf het goede voorbeeld te geven, die nooit zijn verantwoordelijkheid ontliep en die altijd voorging in de zware taak het schip varende en op de juiste koers te houden.
En hier volgt de beschrijving van Vuurlanders: Het betrof een ras van inlanders met een bronskleurige huid dat zich ophield op het uiterste deel van Vuurland. [...] De mannen hadden een gemiddelde lenge van 1.60 meter en de vrouwen, die nog kleiner waren, neigden tot zwaarlijvigheid die werd veroorzaakt door lange perioden van inactiviteit en het eten van robbenspek. Desondanks was het een sterk ras met scherpe gelaatstrekken, verward en slordig gitzwart haar, een stevige lichaamsbouw en dunne ledematen. [...] Hier, in de wateren en op de oevers van het Beagle Channel en de Ponsonby Sound visten, jaagden en stroopten de Yamana's de kust af naar voedsel. Hun buit bestond uit vogeleieren, vis en aangespoelde walvissen, mosselen en zeeslakjes en in het beboste westelijke deel van Navarino eiland zochten ze naar bessen en schoten af en toe een dier.[...] De Yamana's kenden maar weinig regels en wetten, en hoewel er aanwijzingen zijn dat ze bijgelovig waren, lijken zij geen notie te hebben gehad van een opperwezen of god.
Ik kan mij voorstellen dat dit komt omdat Hazzlewood vooral put uit scheepsverslagen, maar hij zegt dat er niet bij. Er staat nergens hoe hij aan deze informatie komt, er staan geen aanhalingstekens of een andere indicatie dat dit een mening is uit de tijd van het verhaal, omstreeks 1830. Op andere plekken doet hij dat wel en staan de stukjes scheepsverslag cursief.
Op pagina 36, als Jemmy Button wordt gekocht voor een knoop staat : FitzRoy had geen enkele kennis van het Yamana en de Vuurlanders verstonden geen Engels. Op dezelfde pagina, staat dan: In een nadere uitleg en rechtvaardiging van zijn handelswijze schreef FitzRoy dat zijn nieuwe gevangene 'de afwisseling leek te bevallen en dat hij vermoedde op Guanaco - of, zoals hij ze noemde, op wänäkäye-jacht te gaan, welke dieren in de nabijheid van die plek te vinden waren.'
maandag 5 november 2012
Hoe sms't een Chinees
Een boekje met columns uit het NRC waarin vragen van lezers worden beantwoord. Blijkbaar zijn de vragen die mensen zich stellen over de wereld ook universeel, want sommige heb ik diverse tv-programma's op Discovery en National Geographic beantwoord gezien. Wel leuk om te weten dat dode olifanten uit de dierentuin worden gebruikt als biobrandstof (olifantenstroom!) of dat het ministerie van BiZa beweert alle handtekeningen van handtekeningenacties te bewaren, zowel op papier als digitaal.
Abonneren op:
Posts (Atom)