In de Doorsons gaat cultureel antropoloog Roline Redmond op zoek naar haar slaafgemaakte familie in Suriname. Ze zoekt in de archieven in Nederland tijden de emancipatie en het slavenregister in Suriname. Beide archieven zijn er feitelijk niet op gericht om mensen te registreren, maar bezit. Het Nederlandse archief werd gebruikt om de slavenhouders te compenseren voor het afschaffen van de slavernij in 1873 (1863 + 10 jaar dat de slaven niet van plantage mochten wisselen).
De familie van Roline Redmond komt uit Coronie, van de plantage Sarah, helemaal in het westen van Suriname, aan de grens met Brits Gyuana. De slavenhouders waren dan ook een mix van Nederlanders, Engelsen, Schotten. De slavenhouders die de familie van Roline Redmond als slaaf in bezit had, was de familie Dessé. Zij waren weer afstammelingen van een Engelse plantagehouder en een slaafgemaakte vrouw. Het is hem uiteindelijk gelukt om de kinderen die hij had bij de slaafgemaakte vrouw Dorothy vrij te maken onder zijn eigen naam. Dit was niet vanzelfsprekend. Vrije slaafgemaakten mochten de naam van hun witte vader niet krijgen, dat zou maar leiden tot standverwarring. Vaak werden namen dan verhaspeld, achterstevoren geschreven (Essed). Deze afstammelingen van een slaafgemaakte vrouw leefden als plantagehouders en in de Surinaamse maatschappij als plantagehouders erkent. Zo draait alles rond en om. In het verhaal van Roline Redmond is veel ruimte voor nuances. Als Roline Redmond de nazaten van de Dessé's interviewt ontdekt ze dat die familie eigenlijk niet zo veel rijker uit de geschiedenis tevoorschijn gekomen is dan die van haar. Door een aantal natuurrampen, brand en overstroming, gingen de nazaten van deze Dessé's uiteindelijk naar Nederland, want hun wit uitziende kinderen werden gepest met hun gekleurde vader.
De familie van Roline Redmond is niet bijzonder, het waren gewone mensen. Na 1873 gingen ze naar Paramaribo, en lieten alles achter. Ze waren wasvrouw, kinderoppasser. Ze woonden in de smalle straatjes en kleine erven achter de grote herenhuizen aan de straat, afgeschermd van het eerste gezicht. De mannen die hun familie konden onderhouder waren vissers. Een prachtig hoofdstuk in het boek gaat over het werk van de wasvrouw. De rug altijd in kromming, de handen met rimpels van het water, het aangezicht vol druppels. Sommige familieleden hadden psychiatrische aandoeningen en moesten opgenomen worden in de psychiatrische instellingen in Suriname, geen goede plek om te zijn. Maar de vissers werden rijker, en de kinderen konden langzaam meer onderwijs krijgen. Roline Redmond studeerde uiteindelijk in Nederland. Over haar eigen leven staat overigens niets in dit boek, dit heb ik uit een podcast met haar. De familie in Suriname komt zelfs terecht in de politiek! Een van haar familieleden uit een andere tak schreef ook een boek over zijn leven, als visser. enigszins melancholisch bedenkt Roline Redmond dat beide boeken, het zijne en het hare, waarschijnlijk niet veel gelezen zullen worden. In de Surinaamse gemeenschap van ex slaafgemaakten wordt lezen met argusogen bekeken. Aan boekenkennis had je niet zoveel!
Er staan ook prachtige passages over kleding in het boek. Creoolse vrouwen werden vanaf 1879 bij wet verplicht het bovenlijf te bedekken. Lang hebben de donkere vrouwen bedekking van het bovenlichaam luchtig gehouden, aangezien het door de beide seksen uit die groep niet als een erotiserend deel van het lijf werd ervaren. Maar dat verandert in de negentiende eeuw. Een bedekt lichaam wordt een middel om te stijgen op de sociale ladder. Op de voorkant van het boek zie je Creoolse vrouwen in hun klederdracht, dat, in de tropen!, uit drie verschillende lagen bestaat!
Een apart hoofdstuk gaat over de rol van de kerk in de slaafgemaakte gemeenschap. Er ligt een link met Zeist, want de grootste kerkgemeenschap blijken de Hernhutters te zijn, die ook hier in Zeist een stempel op de stad hebben gedrukt. De rol van de kerk is dubbel, want ze heeft voor de kinderen van slaafgemaakten het eerste echte onderwijs opgezet. Roline Redmond schrijft, De mensen van de kerk hebben ondanks hun eis om aanpassing aan de mores van bijvoorbeeld het huwelijk, de slaven toch nog enige waardigheid gegund door ze als mens te zien [...].
Ze reist meerdere keren naar Suriname, maar het verhaal wordt niet chronologisch verteld, maar per onderwerp. Dat vond ik soms lastig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten