Een poes komt in het leven van een echtpaar en verrijkt hun huwelijk en verbond met elkaar. In kleine subtiele scenes van weinig woorden laat Hiraide zien hoe er weer leven in een huwelijk komt. Iedereen die een kat heeft of heeft gehad ziet de scenes van poezengedrag direkt voor zich, en ieder ander kan zich zo inleven in het gevoel dat een huisdier kan oproepen. Het is een troostrijk boek, maar ook een boek over vergankelijkheid en verandering en hoe dat ons raakt.
De ruimte in het boek is beperkt, een huizenblok in Tokyo, maar wordt in de eerste hoofdstukken heel mooi beschreven, totaal niet de miljoenstad die je bedenkt bij Tokyo, mar meer een plek met bomen en steegjes, waar zo ene tempel zou kunnen staan.
Het is een dun boekje, maar 140 pagina's, maar als je het uit hebt wil je het opnieuw lezen, iedere dag een hoofdstuk, als meditatie na de dag. Zo verrijkt the guest cat ok de lezer zijn leven.
donderdag 19 februari 2015
zondag 15 februari 2015
The Bone Clocks - David Mitchell
The Bone Clocks lezen is net zoiets als haar kaft bekijken: eclectisch, veel, onoverzichtelijk en prachtig. Het bestaat, zoals veel van Mitchells boeken, uit meerdere verhalen met meerdere hoofdpersonen en verschillende tijden, die samen een soort verbinding hebben. In dit geval een verhaal in een verhaal in een verhaal. Er zijn de zeven losstaande verhalen, met daaronder het levensverhaal zo je wilt van Holly Sykes en haar familie, en daaronder een soort fantasyverhaal over de oorlog tussen Horology en een soort zieletende mensmonsters; Anchorites. Daarbij zitten er allerlei dwarsverbanden in met andere romans van David Mitchell, hoofdpersonen en plaatsen uit diverse, misschien zelfs alle, andere romans komen hier ook voor, in hoofd- en bijrollen. Mitchell heeft hier vast enorm plezier in gehad. Het voelt als Glass onion, waarin Lennon allerlei verbanden verzint tussen beatlenummers, alleen om zijn critici lekker te kunnen uitlachen als die ze serieus nemen en gaan uitzoeken.
De hele roman is een ode aan verhalen vertellen, tot en met het introduceren van een romanchrijver als hoofdpersoon in een van de verhalen, een eikelige romanschrijver overigens, vol ijdelheid. De verhalen zijn ook allemaal prachtig geschreven. Dat begint in het eerste deel, een wandeling langs de Theems door een 16 jarig meisje dat van huis wegloopt. In het tweede verhaal is een soort sociopaat de hoofdpersoon in de jaren die uiteindelijk leiden naar de bankencrisis, er is een verhaal over Afghanistan. In het verhaal over de schijver reist deze van conventie naar conventie over de hele wereld zonder nog iets te schrijven en het laatste verhaal is een post-apocalyps, waarin duidelijk wordt hoe alles wat we nu normaal vinden, de mogelijkheid om overal te kunnen zijn, met de hele wereld contact te kunnen hebben, broos is en zomaar kan verdwijnen.
Het fantasyverhaal vind ik het minst geslaagd in de roman; het is toch teveel een simpel verhaal tussen goed en kwaad, zonder diepere laag. Ook als deze fantasylaag de andere verhalen instroomt vond ik het minder mooi worden. Alsof Mitchell ook niet precies wist hoe hij zijn verhalen moest laten eindigen en ze als hij er genoeg van had abrupt afbrak met een fantasystukje. Waar in de andere roman met deze stijl die ik van Mitchell heb gelezen de verschillende verhalen nog afgerond waren, worden ze hier abrupt afgebroken. De balans tussen werkelijkheid en fantasy slaat hier net te ver door naar het fantsyelement, vind ik. De verhalen zijn prachtig, net als het tijdsbeeld en het proza. Maar de vraag waarom je het boek leest, een soort diepere laag, een betekenis, is er niet. Om het goed en kwaad fantasydeel, en dat is toch, ja, een heel simpele vertelling. Het verbindt de verhalen niet voldoende, dat blijven toch losstaande entiteiten, er mist een soort overkoepeling.
Kijken naar de cover blijft een belevenis. Alle onderdelen die er op staan komen in de verhalen voor, zoek ze allen!
De hele roman is een ode aan verhalen vertellen, tot en met het introduceren van een romanchrijver als hoofdpersoon in een van de verhalen, een eikelige romanschrijver overigens, vol ijdelheid. De verhalen zijn ook allemaal prachtig geschreven. Dat begint in het eerste deel, een wandeling langs de Theems door een 16 jarig meisje dat van huis wegloopt. In het tweede verhaal is een soort sociopaat de hoofdpersoon in de jaren die uiteindelijk leiden naar de bankencrisis, er is een verhaal over Afghanistan. In het verhaal over de schijver reist deze van conventie naar conventie over de hele wereld zonder nog iets te schrijven en het laatste verhaal is een post-apocalyps, waarin duidelijk wordt hoe alles wat we nu normaal vinden, de mogelijkheid om overal te kunnen zijn, met de hele wereld contact te kunnen hebben, broos is en zomaar kan verdwijnen.
Het fantasyverhaal vind ik het minst geslaagd in de roman; het is toch teveel een simpel verhaal tussen goed en kwaad, zonder diepere laag. Ook als deze fantasylaag de andere verhalen instroomt vond ik het minder mooi worden. Alsof Mitchell ook niet precies wist hoe hij zijn verhalen moest laten eindigen en ze als hij er genoeg van had abrupt afbrak met een fantasystukje. Waar in de andere roman met deze stijl die ik van Mitchell heb gelezen de verschillende verhalen nog afgerond waren, worden ze hier abrupt afgebroken. De balans tussen werkelijkheid en fantasy slaat hier net te ver door naar het fantsyelement, vind ik. De verhalen zijn prachtig, net als het tijdsbeeld en het proza. Maar de vraag waarom je het boek leest, een soort diepere laag, een betekenis, is er niet. Om het goed en kwaad fantasydeel, en dat is toch, ja, een heel simpele vertelling. Het verbindt de verhalen niet voldoende, dat blijven toch losstaande entiteiten, er mist een soort overkoepeling.
Kijken naar de cover blijft een belevenis. Alle onderdelen die er op staan komen in de verhalen voor, zoek ze allen!
Abonneren op:
Posts (Atom)