Het begrip beschaving [is] nog steeds grotendeels voorbehouden aan samenlevingen die worden gekenmerkt door arrogante alleenheersers, imperiale veroveringen en slavenarbeid.
Heel interessant boek!Ons idee van menselijke geschiedenis ligt in het verlengde van Rousseau of Hobbes. Rouseause denkers zien de mens als natuurlijk gelijkwaardig, en ging het mis toen we gingen landbouwen, Hobbes ziet menselijkheid als van nature slecht, en hoefde het niet eens mis te gaan. We zien de menselijke cultuur als een soort evolutie, een pad van jager verzamelaars, krabbelaars die net voldoende voedingstoffen konden binnen verzamelen, via de eerste landbouw naar grote stadsstaten en uiteindelijk de industriële revolutie en de Westerse democratie, wat, uiteraard, het best is.
Uit recente (en minder recente) vondsten blijkt dit helemaal niet zo te zijn gegaan.
Rousseau en Hobbes zijn erg beïnvloed, zo vertelt dit boek in de eerste hoofdstukken, door de kritiek van de oorspronkelijke bewoners van de Amerika's. Die ontmoeting heeft een grote invloed gehad op de oorspronkelijke bewoners, maar ook op de Westerse wereld en gedachten. We zien de oorspronkelijke bewoners van Amerika als groepen mensen die nog niet tot statendom gekomen waren en niet konden nadenken over hun eigen cultuur, of een andere. Maar de oorspronkelijke bewoners van Amerika zagen ons en onze cultuur, en zijn naar Europa gereisd, en hadden diepe kritiek op de Europese keizerlijke cultuur, de diepe ongelijkheid die in het Westerse systeem zat. Deze kritiek had een grote weerklank in de denkers in Europa, die die kritiek omarmde en beschreef, of deze wilde weerleggen. De weerlegging ervan ging uiteindelijk uit van de egalitaire wilde cultuur van kleien groepen die foerageerden, die door landbouw uiteindelijk logischerwijs ongelijker werd, waarbij er een staat moest worden gesticht en mensen zich moesten onderwerpen aan een selecte groep machthebbers.
Dit idee van de geschiedenis blijkt echter helemaal niet ondersteund te worden door vondsten. Groepen prehistorische jager verzamelaars waren helemaal geen foeragerende krabbelaars die alle moeite moesten doen om hun kostje bij elkaar te scharrelen. Ze waren in een lange tijd van de geschiedenis de bovenliggende cultuur, die op de beste gronden leefde. Ze kwamen in grote groepen bij elkaar voor de jacht op grote dieren, op plekken die qua grootte wedijverden met de eerste steden. Deze prehistorische steden werden na de jacht, in de lente, weer verlaten en de groepen gingen weer uit elkaar om de volgende winter weer bij elkaar te komen. Ook de leiding kon veranderen binnen deze tijden. Zo waren er prehistorische steden waar een allesoverheersende leider was, die bij het ontbinden van de stad in de lente allemaal opgingen in egalitaire groepen, of juist andersom. Die leiders waren ieder jaar anderen, of dezelfde uit dezelfde clan, alle vormen waren aanwezig. De mensen uit de steen- en bronstijd kwamen over enorme afstanden bij elkaar, waren eigenlijk wereldburgers. Ze bereisden grote delen van Europa en Azië, en in Amerika van West naar Oost. De Amerikaanse bewoners hadden familieclannamen, en in allerlei groepen verspreid over Amerika zaten leden met die naam in groepen. Als jij met jouw familieclannaam bij een groep kwam was er altijd iemand met diezelfde familieclannaam van wie verwacht werd dat die je onderdak bood. In Europa en Azië werden allerlei materialen en voorwerpen over het hele continent verspreid.
Grootschalige landbouw was geen idee dat een grote sprong voorwaarts betekende en door alle mensgroepen die ermee in aanraking kwamen natuurlijkerwijs werd omarmt, zoals wordt verondersteld in de evolutietheorie van de geschiedenis. Duizenden jaren was kleinschalige moestuinlandbouw de overheersende vorm van landbouw, terwijl mensen wisten hoe je grootschalige landbouw moest aanpakken. Het was een keuze om dat niet te doen. Grootschalige landbouw was een cultuur, die door een ander groep juist hartstochtelijk werd tegengehouden. In Californië bijvoorbeeld waren groepen oorspronkelijke bewoners die landbouwden en slaven hielden, en andere groepen die hun eigenheid zagen in het juist afzweren van deze methoden.
Ook waren steden met grootschalige landbouw niet per definitie staten met leiders en hiërarchie, zoals wordt verondersteld. De eerste steden in Urdu waren juist erg egalitair, terwijl de jagersvolken die er omheen leefden juist erg hiërarchisch waren opgebouwd, om weerstand te bieden tegen de druk van de steden. Bureaucratie was bijvoorbeeld in de steden in Zuid Amerika geen gevolg van voedselverdeling, zoals in de theorie wordt aangenomen, maar meer een vorm van verzamelen en bijhouden van gegevens van voorouders en van tijd, het behouden van linken met het verleden en het hiernamaals.
Staten hebben geen oorsprong, er is geen logische oorsprong en gevolg.