Dit is voor mij een boek over hoe je herkomst, je verleden en geschiedenis maken wat je bent, en hoe universeel het gevoel van depressie is. Ondanks dat de personen uit een heel andere culturele achtergrond komen is veel herkenbaar.
woensdag 20 januari 2021
Transcendent kingdom - Yaa Gyasi
vrijdag 15 januari 2021
Schipbreuk - Akira Yoshimura
Een klein verhaal, het boek is iets meer dan 190 bladzijden lang, over het leven in een middeleeuws vissersdorpje in Japan. Het is erg beschrijvend geschreven, je leest over het verstrijken van de seizoenen, het ritme van de visvangst (De tijd van de inktvisvangst brak weer aan), de kleur van de bomen tegen de bergen en het vallen van de sneeuw. Omdat er ieder jaar veel sneeuw valt in het dorpje denk ik dat het misschien in Hokkaido ligt?
Het dorp is erg arm en kan alleen overleven als er zo af en toe een schip tegen de rotsen loopt dat ze kunnen jutten. Dit is zo belangrijk dat hiervoor ieder jaar rituelen worden uitgevoerd. Met het laatste schip komt echter een virusziekte mee die het dorp kapot maakt.
Het is een vreemd idee om dit boek te lezen in deze tijd van pandemie. Ik wist niet eens dat het er over zou gaan!
De beschrijvingen zijn mooi en rustig, het leven is hard maar gaat zijn tijd door, jaar na jaar.
vrijdag 8 januari 2021
Palaces for the people - Eric Klinenberg
Dit boek heeft het hart op de juiste plaats. Wel vond ik het heel erg gericht op de Amerikaanse situatie, alhoewel Klinenberg veel landen heeft onderzocht komt hij steeds terug in de VS.
Klinenberg woonde in Chicago tijdens de hittegolf van 1995. Tijdens de week van de hittegolf overleden meer dan 700 mensen meer dan gemiddeld. Klinenberg deed hier onderzoek naar en zag dat veel van de overleden mensen woonden in arme buurten. Maar wat hem verbaasde was dat sommige arme buurten het juist heel goed deden, terwijl in andere juist heel veel mensen overleden. Armoede was dus niet de enige oorzaak, en Klinenberg kwam tot de slotsom dat de sociale cohesie van de buurt bepaalde of er veel of weinig sterfgevallen waren. Het feit dat mensen ergens heen konden in nood, dat de buurt lette op buurtbewoners, maakte of er veel of weinig mensen overleden.
De conclusie van Klinenberg was dat de sociale infrastructuur van de wijk zorgde voor de sociale cohesie en dus voor grotere overlevingskansen van de bewoners. Sociale infrastructuur zijn bibliotheken, parken, markten, scholen, speelplekken, volkstuinen, campussen.
Deze plekken zijn meer dan alleen hun eigenlijke functie. Behalve een plek om boeken te lenen is de bibliotheek ook een sociale plek, een veilige plek (dit heb ik zelf gemerkt toen het heel slecht met mij ging). Bibliotheken zorgen voor verbinding, koffie voor mensen die dat niet zomaar hebben, verdieping, hulp. In het boek komt een mevrouw aan het woord die vertelt hoe zij geholpen werd na de geboorte van haar eerste kind, juist met het voor het eerst zijn van moeder, naast het lenen van voorleesboeken voor haar dochtertje. Zij kon met haar vragen terecht bij andere moeders die daar waren, mensen die ze anders nooit ontmoet zou hebben.
Ik was vorig jaar bij mijn broer in Groningen op bezoek bij het Groninger Forum, de nieuwe bibliotheek van Groningen, die juist die functie vervuld. Met op elke verdieping de bibliotheek, en daarin verweven computerplekken voor mensen zonder internet, koffie (hoewel helaas nu duur betaald en niet meer voor de massa, zoals ik het kende), musea over literatuur, een gamingplek, een bioscoop en een enorm dakterras met overzicht over de stad.
Parken zijn in eerste instantie plekken om te spelen, te rennen, te liggen in de zon. Maar onderzoek toont aan dat wijken waar parken zijn, veiliger zijn. De wijken zijn minder doorleeft, er staan minder gebouwen leeg, en daardoor is er minder geweld en zijn er minder inbraken. Inbrekers hebben er minder plaatsen om te schuilen, om niet gezien te worden.
Terwijl ik het las werd het groen in mijn buurt vervangen door nieuw groen. Verschillende soorten planten, die bijen en insekten en vogels moeten gaan aantrekken.
Klinenberg breekt in zijn boek een lans voor campussen en studentenverenigingen. Ik heb met de school als veilige plek minder goede ervaringen. Mijn idee in deze coronawereld was juist dat campussen, die wij hier niet zo hebben als de Amerikaanse campussen, waar zelfs een hele literaire stijl naar is vernoemd, dat die campus een manier zou kunnen zijn om studenten minder contacten te laten hebben met buiten, zodat ze weer fysiek les zouden kunnen krijgen; een soort eigen bubbel zeg maar. Maar Klinenberg hamert juist op het sociale karakter van de campus, als een plek in de stad die open is en ademt met de stad. Later komt hij hier in het laatste hoofdstuk nog op terug, waarin hij vertelt over Sillicon Valley. grote techbedrijven hebben veel mogelijkheden gecreëerd voor hun medewerkers, van sportscholen, parken tot studieplekken en hele supermarkten. Maar deze plekken zijn vrijwel alleen voor de medewerkers van de bedrijven, niet voor de inwoners van de steden waar ze omheen staan. Daardoor is er geen sociaal contact tussen beiden en hebben de inwoners van de stad en de werknemers van de bedrijven geen echt contact. Het levert beiden in die zin niets op.
Een hoofdstuk gaat over volkstuinen en hoe die ervoor zorgen dat wijken geen voedselwoestijnen meer zijn. Ik ken in Nederland eigenlijk geen voedselwoestijnen (vandaar ook dat ik vind dat de focus van dit boek op de VS ligt), volgens mij komt dat door de kleinschaligheid van onze supermarkten in vergelijking met andere landen. Onze supermarkten staan nog in de wijk. In dit hoofdstuk vertelt Klinenberg een aantal verhalen van volkstuinen in arme gesegregeerde wijken in Chicago, waar je ze niet verwacht in de enorme verstedelijkte omgeving, en waar ze juist zorgen voor verbinding tussen de inwoners, naast het hebben van gezond eten. Dat viel samen met het bericht hier dat Amsterdam de huren van volkstuinen wilde verhogen met duizenden euro's per jaar om ze meer conform de grondmarkt te maken. Een plan dat voorlopig in ieder geval niet doorgaat... na protest van de bewoners van de stad.
Het hoofdstuk Common Ground gaat over de verbindingen die mensen nog met elkaar hebben. Klinenberg vertelt over zijn vader, een Joodse immigrant die via zijn werk naast zijn Joodse wereld in een hele andere wereld terecht kwam, andere mensen met andere achtergronden leerde kennen en vriendschappen met hen sloot. Zijn wereld werd breder.
Volgens Klinenberg heeft de Amerikaanse politiek de afgelopen tien jaar de verdeeldheid van Washington geëxtrapoleerd naar de Amerikaanse samenleving als geheel. Volgens Klinenberg was de Washingtonse politiek al decennia verdeeld, maar konden Amerikanen, behalve over onderwerpen als abortus en dergelijke, nog veel raakvlakken bij elkaar vinden. Zij waren Amerikanen. Nu vinden Amerikanen elkaar niet meer, luisteren niet meer naar elkaar en kunnen elkaar niet meer horen. Ze wonen bijna niet meer in hetzelfde land.
Met de bestorming van het Capitool als laatste sluitstuk zien we hoe belangrijk common ground is, en hoe belangrijk de paleizen van de mensen, de sociale infrastructuur in een stad, is om het land bij elkaar te houden en mensen elkaar te laten horen en zien.
In deze coronatijd staan juist de sociale plekken stil. De bibliotheek is dicht, de muziekschool geeft geen lessen, scholen zijn alleen online, er zijn geen lezingen, de bioscoop, het café, de club, ze zijn gesloten. Dit heeft grote gevolgen, die verder gaan dan alleen het niet hebben van de fundamentele functie van deze plekken, heb ik geleerd uit dit boek. We verliezen onze samenhang, onze sociale binding. Waar dat toe zal leiden kunnen we alleen in de toekomst zien, maar het is belangrijk dat deze plekken zo snel als mogelijk weer open gaan.
zondag 3 januari 2021
Op weg naar Zoar - Sela(c)
een graphic novel van de Zeeuwse kunstenares Sela (c) over een meisje van dertien uit een streng protestants millieu die bang is voor het lot van haar uit huis wonende broer die niet meer gelooft en het lot van de protestantse gemeente, omdat de dominee woest vertelt over het verval van het geloof. De tekeningen zijn gemaakt met Oostindische inkt.