De zoektocht naar leven tussen de sterren
Ik ben wel geinteresseerd in astronomie, maar niet zozeer in leven op andere planeten. Dat zegt wellicht iets over mij. Hoe dan ook zou ik dit boek normaal niet gekocht hebben, maar nu ik het gekregen heb van de boeken van Hans heb ik er van genoten.
Lee Billings schrijft mooi en de mensen achter de astrobiologie krijgen de ruimte. Hun romantische gedachten over leven op andere planeten en onze mogelijkheden daar contact mee te krijgen en te reizen naar andere planeten hebben mogelijk gemaakt dat we nu planeten hebben ontdekt bij andere sterren. Van Frank Drake, die met radiotelescopen het geluid van een andere beschaving wilde opvangen en het SETI programma opstartte, tot Sara Seager, de bedenker van allerlei methoden om met het licht dat we kunnen opvangen dingen te kunnen constateren over de planeet, water, en de atmosfeer. Zo kon zij in proeven met licht van de Aarde het continent Amerika zien langskomen, keer op keer, en zo zonder de Aarde te zien de lengte van de dag berekenen, en het zand van de Sahara zien in infrarood licht, door de warmte ervan.
Planeten ontdekken kan op twee manieren, heb ik geleerd uit dit boek. Als een planeet voor zijn ster langs trekt is de ster een periode net iets minder helder. Dit kunnen we nu meten. De zwaartekracht van planeten trekt, net als de zwaartekracht van de ster aan de planeet trekt, ook een beetje aan de ster. Als de planeet tussen de Aarde en de ster in staat trekt hij de ster een beetje naar ons toe, en als hij achter de ster staat een beetje van ons af. Door de doorbraken in computertechnologie is dat meetbaar en interpreteerbaar. Eerst werden vooral hete Jupiters gevonden, enorme planeten dicht bij de ster, waarvan de afwijkingen van het sterrenlicht het makkelijkst te zien zijn. Maar de meest voorkomende planeten zijn misschien hete Neptunussen; planeten kleiner dan Jupiter, maar dicht draaiend om de zon. We hebben nog geen theorie over hoe die planeten kunnen ontstaan, volgens onze huidige theorie over het ontstaan van planeten is het niet mogelijk.
De enige planeet met leven die wij kennen is de Aarde, en de hoofdstukken over de geschiedenis van de Aarde vind ik de mooiste uit dit boek. Ik ben altijd Gaiaist geweest, ik vind het idee dat het leven zelf de Aarde en de terugkoppelingsprocessen die ervoor zorgen dat leven kan blijven bestaan heeft ontwikkeld door de omgeving van de Aarde volledig te veranderen erg mooi. Ik kende de koolstof terugkoppeling, waarbij vulkanen CO2 uitstoten, wat met regen neerdaalt op Aarde en via de rivieren in de oceanen terechtkomt en daar in de bodem, om via plaattectoniek uiteidelijk in het magma terechtkomt dat weer door vulkanen wordt uitgestoten, een cyclus van miljoenen jaren, wel, maar heb die nooit gezien als tegenhangen van de Gaia hypothese. Dat kwam pas door dit boek.
In de latere hoofdstukken raakte ik wel een beetje de kluts kwijt met alle mogelijke missies om een (super) Aarde te vinden, een foto te maken van een pale blue dot. Het blijkt dat we op dit moment misschien wel aan de grenzen zitten van onze huidige technologie denk ik, en dat nieuwe technologieen om de enorme scherpte diepte die nodig is om een Aardachtige planeet daadwerkelijk te fotograferen, en de technieken om het licht van de ster (1 miljoen keer zo licht als de Aardachtige planeet), eigenlijk ruis in dit geval, te onderdrukken zo enorm duur zijn op dit moment, dat nieuwe missies op dit moment niet mogelijk zijn. Maar met de nieuwe martkwerking in de ruimtevaart, de mogelijkheden van superrijken, die, absurd, genoeg geld hebben om een ruimtevaartprogramma op te starten, blijven de astrobiologen optimistisch over de mogelijkheden om buitenaards leven op te sporen.